“Met onze dagelijkse voedselinname lopen we vele malen grotere risico’s om dezelfde stoffen als in de korrels binnen te krijgen”.
Een groep vooraanstaande wetenschappers betoogt in onderstaande brief dat bangmakerij over de vermeende gezondheidsrisico’s van rubberkorrels op kunstgrasvelden onverantwoord is. ,,Dit is misleidende berichtgeving’’.
Bij diverse gemeenten bestaat onrust na uitspraken in het tv-programma Zembla over de vermeende risico’s van rubberkorrels op kunstgrasvelden voor de volksgezondheid. De gemeente Baarn wil zelfs de korrels op kunstgrasvelden vervangen.
De claims van Zembla werden ‘onderbouwd’ met een reportage over een beperkte proef met zebravisjes, waaruit zou moeten blijken dat mensen, en vooral kinderen, niet meer zouden moeten sporten op kunstgras met rubberkorrels. Nu kun je zebravisjes voor veel wetenschappelijke doeleinden gebruiken. Ze zijn doorzichtig waardoor je met behulp van speciale technieken processen in het lichaam van het visje kunt volgen.
Voor het vaststellen van toxiciteit voor het ecosysteem worden ze ook veel gebruikt; daar gaat het immers om effecten op organismen die in het water aan stoffen worden blootgesteld. Maar het is níet mogelijk dit door te vertalen naar de mens als het om risicoschatting gaat. Dat dit wel is gebeurd door Zembla is misleidend.
De korreltjes hebben zeven dagen in water gelegen en daarna is het water gecentrifugeerd. Daarbij komt blijkbaar een hoge concentratie aan stoffen vrij. Het is niet moeilijk om te bedenken dat dit volkomen onvergelijkbaar is met de blootstelling van sportende kinderen na een regenbui. Dat de zebravisembryo’s dood gaan als ze aan dit extract van rubbergranulaat worden blootgesteld, is irrelevant. De uitkomsten van het RIVM-onderzoek naar de veiligheid van rubberkorrels, in december vorig jaar gepubliceerd, geven wél een reëel beeld van de risico’s. Het RIVM beoordeelt die als zo gering dat het de toepassing van granulaat veilig acht.
In het onderzoek zijn ruime veiligheidsmarges ingebouwd. Er is uitgegaan van een veld met de maximale concentratie, met maximale blootstelling via de mond en huid en met hoge voetbalintensiteit. Ook is een conservatief rekenmodel gebruikt dat de blootstelling waarschijnlijk (sterk) overdrijft. Daaruit kwam naar voren dat de risico’s zo laag zijn, dat je dit ‘veilig’ kunt noemen. Ter vergelijking: met onze dagelijkse voedselinname lopen we vele malen grotere risico’s om dezelfde stoffen als in de korrels binnen te krijgen.
In de eerste Zembla-uitzending kwam keeperscoach Amy Griffin aan het woord, die een verband suggereerde tussen leukemie en het sporten op rubbergranulaat. Noch een studie van het Washington State Department of Health, dat de claim van Griffin onderzocht, noch een onderzoek van de Amerikaanse kinderoncoloog Archie Bleyer wijzen op een dergelijk verband.
Het is onvermijdelijk dat bij conclusies uit toxicologisch onderzoek kanttekeningen zijn te plaatsen: toxicologie is geen wiskunde, waar absolute waarheden bestaan. Daarom moeten wetenschappers met elkaar in discussie blijven. Zo zijn de zorgen die professor Van den Berg heeft over mogelijke gevolgen van blootstelling van jonge kinderen relevant; maar dit is meegewogen in de ‘veiligheidsfactoren’, toegepast door het RIVM.
Wetenschappers hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid, door de debatten die zij voeren begrijpelijk te maken voor de burger. Zembla heeft dit met het zebravisjes-verhaal niet gedaan. Met deze eenzijdige berichtgeving wordt noch de wetenschap, noch de volksgezondheid een dienst bewezen.
Gerard Mulder, emeritus hoogleraar Toxicologie aan de Universiteit Leiden.
Joris IJzermans, Senior Onderzoeker bij het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg.
Frans Jongeneelen, toxicoloog en verbonden aan het Universitair Bedrijven Centrum Nijmegen.
Bron: Algemeen Dagblad (AD) 25-02-17.